logo.png
header_img.jpg

Bestaande en natuurlijke hindernissen

Bestaande hindernissen, zoals het kanaal Leuven-Dijle en spoorwegbermen rond Leuven, werden waar mogelijk in de linie geïntegreerd.  Door hun constructie waren het op zich al hindernissen voor tanks.  Er werden (meestal kleinere) gevechtsbunkers langs gebouwd van waaruit soldaten het kanaal of de spoorlijn konden verdedigen.

Rivieren, zoals de Dijle en de Grote en Kleine Nete , vormden eveneens een hindernis op zich.  Maar nog belangrijker: waar mogelijk liet men in de riviervalleien grote oppervlakten overstromen.  In Sint-Joris-Weert, Sint-Agatha-Rode en Florival (de Dijlevallei ten zuiden van Leuven) werden zo honderden hectaren onder water gezet. 

In Haacht bouwde men voor de oorlog een dam en sluizencomplex op de Dijle.  Bij het begin van de oorlog zette men de sluizen open en zo kwam een groot gebied van 700 ha onder water te staan.  Men bouwde er eveneens, vertrekkende aan de Dijle in Haacht, een betonnen antitankmuur van 3,6 km lang, met een 4 m brede gracht ervoor.  De muur begrensde de overstroming aan de kant van Haacht.  Het bouwwerk ligt er nog altijd en staat bekend als de Antitankgracht.   Het is sinds 1999 een beschermd monument en sinds 2001 ook een erkend natuurgebied waar je een mooie wandeling kan maken.  Natuurpunt Haacht vzw beheert het gebied.