logo.png
header_img.jpg

Uitrusting en bemanning van de bunkers

De gevechtsbunkers waren niet permanent bewapend.  De mitrailleurs werden meegebracht en geïnstalleerd door de eenheid die na de terugtocht vanaf de dekkingsstelling opdracht kreeg een deel van de KW-linie te verdedigen.

De mitrailleurs werden per twee vervoerd op een speciale, door paarden getrokken, kar.  Ze werden vergezeld door de mitrailleursectie die bestond uit een onderofficier, twee korporaals en vijftien soldaten (in het geval van een bunker met twee schietkamers).  De onderofficier was de bunkeroverste.  Hij liet, aan de hand van een op voorhand opgemaakt bunkerdossier, de stelling in orde maken. 

Per mitrailleur namen slechts drie manschappen plaats in de bunker: een stuksoverste (meestal een korporaal), een schutter en een lader.  De anderen verdedigden de bunker vanuit de loopgraven en zorgden voor de munitieaanvoer.