logo.png
header_img.jpg

De Belgische verdedigingsstrategie in 1940

Het verdedigingssysteem dat België in de 19e eeuw had uitgebouwd, bestond uit fortengordels rond de strategische steden Antwerpen, Namen en Luik.  In 1914 werd een zwak punt in het systeem blootgelegd: het zogenaamde ‘gat van Visé’, waarlangs de Duitsers België binnentrokken.  Na WOI werden 4 bijkomende forten gebouwd, waaronder het onneembaar geachte fort van Eben-Emael, om het gebied  tussen Visé en de Nederlandse grens beter te verdedigen.

In 1940 steunde onze verdedigingsstrategie in hoofdzaak op 3 belangrijke linies.


De vooruitgeschoven stelling: dit is een eerste verdedigingslijn langs de grens, van Antwerpen via Maaseik tot Aarlen.  Deze stelling had als taak te alarmeren bij een inval en vertragende gevechten te leveren, zodat men tijd kon winnen voor het uitvoeren van vernielingen en het bemannen van de dekkingsstelling.


De dekkingsstelling: een tweede linie, gelegen langs het Albertkanaal en de Maas tot Namen. Tot deze stelling behoorden de 4 nieuwe forten.  Langs het Albertkanaal stond om de 600 m een bunker met twee mitrailleurs.  Het was een eerste belangrijke antitanklijn.  Daartoe werden alle bruggen ondermijnd met springladingen.  Velden en weilanden langs rivieren en kanalen werden onder water gezet en tankversperringen opgebouwd.


De hoofdweerstandstelling:  hiertoe behoorde de KW-linie.  Het is aan deze stelling dat men de Duitsers definitief een halt wilde toeroepen.  Volgens op het laatste moment gemaakte internationale afspraken verdedigden Franse en Britse legers mee de KW-linie.  Zodra België werd aangevallen door Duitsland mochten ze België binnentrekken om hun posities in te nemen.
 

 

De KW-linie: wijzigingen tot op het laatste moment
Op 10 mei 1940 was de oorspronkelijk voorziene linie zo goed als klaar. Voor het zuidelijkste deel van de KW-linie werden de plannen in de loop van de bouw echter gewijzigd.  De verbinding met Namen werd vijfmaal herzien en zou niet meer vanuit Waver vertrekken, maar vanuit Leuven. Telkens begon men de Cointet-elementen (antitankhindernissen) volgens een ander tracé te plaatsen. 
Omwille van de gewijzigde plannen werden de kabels van het telefoonnetwerk in het deel Leuven – Waver nooit gelegd.  De Engelsen en de Fransen zullen in mei  1940 echter wel de oorspronkelijk voorziene stelling in de Dijlevallei bezetten en verdedigen.